Artikel in VK: in ‘de Bijbel in gewone taal’ klinkt het begin van het Johannes evangelie als: ‘In het begin was Gods zoon er al. Hij was bij God, en hij was zelf God.’ ‘Gewone taal’ houdt voor mij in dat het begrijpelijker wordt, niet dat het opeens iets anders betekent. In het Grieks opent Johannes met: ‘èn tei archei èn ho logos’, in de Vulgaat: ‘in principio erat verbum’, standaard vertaald met: ‘In den beginne was het Woord’. Vertalen is ontzettend moeilijk, omdat geen enkel woord volledig weergeeft wat in de andere taal bedoeld wordt. Verbum is slechts een aspect van logos. Logos is woord en geest. Johannes uitspraak is pure Griekse filosofie: in den beginne was de amorfe, universele geest, de ratio, zoals de Soïcijnen op hun beurt logos vertaalden, waaruit alles voortkwam. Met zijn opening verwijst Johannes dus naar zijn Griekse bronnen, en direct naar Genesis 1, waar het woord van God de schepping in gang zet: ‘genèthètoo foos’, ‘fiat lux’, ‘er zij licht’, waardoor Christus letterlijk in den beginne aanwezig was als een eigenheid van God. Dus laten we alsjeblieft oppassen met ‘gewone taal’, zeker als het om een tekst gaat die talloze mensen naar de letterlijkheid citeren om er hun gelijk en andermans ongelijk mee te onderbouwen, en ‘anders denkenden’ af te straffen. Anders raakt ons geloof ‘lost in translation’ en kunnen we de Bijbel nog beter naast ons neerleggen. En opnieuw beginnen.